De hond

Er liep een grote witte hond, model witte Zwitserse herder, op het plateau van Sault.
Zijn baasjes spraken Frans. De hond ook.
De baasjes werden aangesproken door een Duits echtpaar. Hij sprak Duits, zijn vrouw ook.
Ze benaderden het Franse echtpaar in het Duits met de vraag hoe de hond aan zijn rode poten kwam.
Paniek bij beiden toen de taalbarrière toesloeg.
Toen maar over op gebarentaal.
Almaar wijzend op de poten en vriendelijk lachend kwamen de Duitsers steeds dichterbij het antwoord.
De Franse vrouw legde in rap Frans uit dat zij in het plaatsje Rustrel waren geweest en de hond aldaar in de rode aarde had gelopen.
Dat antwoord was een brug te ver voor de Duitsers en ze maakten haar duidelijk dat het allemaal niet meer uitmaakte.
Maar de vrouw liet niet meer los.
In haar ooghoek zag ze mij met een kaart in de weer en vroeg of ze even mocht uitleggen waar Rustrel precies lag. Ze wees de plaats aan aan de Duitsers, ging door haar knieën en wreef over de kiezelstenen op de grond.
Nog steeds lachten de Duitsers schaapachtig.
Ik besloot ze uit de situatie te redden en legde ze om beurten uit wat beiden bedoelden.
Toen was het ijs gebroken.
De vrouw vroeg waar de Duitsers vandaan kwamen en toen ze 'Dortmund' zeiden kwam de Franse man in actie. 'Aaah, Dortmund, football...'
Opgelucht namen ze afscheid van de baasjes en de hond.
Sport verbroedert.

C'est la vie

Gezeten op een terras, wordt mijn aandacht gewekt door een aantal mensen van de gendarmerie die, druk gebarend, met elkaar staan te praten.

Wat zien die Franse agenten er toch altijd chique uit in die uniformen.
Je zou alleen daarom al respect voor ze hebben…

Enfin, men is dus druk met elkaar in gesprek en op dat moment komt er een brandweerwagen voorrijden. Nog meer mannen in pakken, nog meer armgebaren.

De brandweerwagen brengt bij het naastliggende terras een hoogwerker in stelling.
Nog meer mannen, nu van de gemeente, komen erbij en één van de brandweermannen maakt zich klaar om naar boven te gaan.

De omstanders maken er hun eigen verhaal van: volgens de een zit er een kat in de boom, volgens de ander is er een groot beest van het, tegenover de boom gelegen, balkon gesprongen, en deze laatste voelt zich nu als een kat in het nauw waarschijnlijk.

De brandweerman zit inmiddels aangelijnd in de hoogwerker en laat zich, vergezeld van een kettingzaag, naar boven hijsen. Een kettingzaag? Om een beest te vangen?

Maar wie schetst mijn verbazing als hij, eenmaal boven, de zaag tevoorschijn haalt en met veel kabaal een tak van de boom loswrikt.
De tak zat gewoon in de weg volgens de mevrouw van het balkon die, in samenspraak met de brandweerman een equivalent van het Romeo en Julia-verhaal lijkt op te voeren.

Niks geen benauwde beesten of ander onheil dus.

Iedereen haalt opgelucht adem, en het feit dat alles zonder grote afzettingen zomaar midden op straat gebeurt, terwijl de geparkeerde auto’s er omheen staan, maakt weer dat ik me verbaas over het gemak waarmee iedereen hier met dergelijke situaties om gaat.
Na afloop schudt men elkaar de hand, drinkt een pastis en de klus is geklaard. Niks geen gezeur van omstanders dat de auto niet kan worden bereikt. C’est la vie…

 


Le fonctionnaire

Speciale aandacht moet ik schenken aan de, daartoe door de gemeente Vaison aangewezen ambtenaar, die elke avond het verschuldigde bedrag aan stageld komt innen.

Hij komt na de avondmaaltijd, zo rond 9 uur met een krakkemikkig autootje aanrijden en gaat alle bezoekers langs met zijn, ondanks zijn verzuimde bezoeken aan tandarts of mondhygiëniste, meest innemende glimlach.

Zijn niet meer geheel complete gebit heeft toch nog een functie gekregen: het van overheidswege beschikbaar gestelde potlood bungelt precies tussen 2 tanden. En het blijkt een regelrechte charmeur: spreekt hier een Hollands woordje, neemt daar een pastis en vertrekt pas als ook de laatste gast heeft betaald.

En als hij het vermoeden heeft dat er later op de avond nog meer campers aankomen, dan komt hij, ook als is het nog zo laat, gewoon nog een keer. Over zijn plichtsbetrachting heeft de gemeente Vaison-la-Romaine niets te klagen….


De koeltas

De koeltas. Een onontbeerlijk attribuut bij de Franse toerist. Wanneer tout la famille zich heeft geïnstalleerd in de schaduw, de kinderen zijn ingesmeerd en de auto met folie is afgedekt, gaat even voor midi de koeltas open.

Papa reikt moeder een glas en samen zitten zij genoeglijk te genieten van de pastis.

Even later, maar nooit later dan midi, komt de rest van de inhoud van de koeltas tevoorschijn: halve kip, salade, paté, olijven en natuurlijk ontbreekt het stokbrood niet.

En dan begint het grote feestmaal. De kinderen worden geroepen, scharen zich allemaal om het op het strand uitgevouwen picknickkleedje en iedereen geniet van het overvloedige maal.

Altijd weer verbaas ik me erover hoe strikt aan deze maaltijd wordt vastgehouden. Het is ondenkbaar dat er een broodtrommeltje met bruine boterhammen en kaas uit die koeltas zou komen. Nee, uitgebreid moet er gegeten en gedronken worden.

Cést la vie!


Op de bon?

De fiets is mee met de camper en zoals gewoonlijk doe ik daar de boodschappen mee.

Het begin van het ritje is afzien, want het is heuvel op.

Maar voorbij de rotonde suis ik naar beneden, om met opgestoven haren en een rode blos op het dorpsplein aan te komen.

Ik zet mijn fiets naast de talloze geparkeerde motoren. Hij staat er zoals gewoonlijk heel eenzaam tussen. En je ziet meteen dat het een Hollandse fiets is: voorzien van fietstassen en met 2 sloten aan de klem vastgemaakt.

Alsof er één Fransman is die het in z’n hoofd haalt om hier op een stadsfiets te gaan fietsen. Maar ja, macht der gewoonte hè.

Als ik mijn boodschappen heb gedaan, en m’n fiets heb opgehaald, waag ik het erop om een eenrichtingsverkeersweg in de verkeerde richting in te fietsen.

Meteen komen mij twee gendarmes tegemoet. Mijn rode blos verandert in een dieprode kleur en ik buig mijn hoofd al van schaamte. Hoe kom ik hier nu weer uit?

Maar wie schetst mijn verbazing als de ene agent me vraagt: Madame, bent u misschien een fiets kwijt? Er is er vanmorgen één op het bureau gebracht en wij zien u hier nu fietsen, dus we dachten: misschien is hij van uw man.

Nou, kom daar maar eens om in Holland: geen bekeuring, geen standje, niks van dat alles.

Alleen maar twee heel voorkomende agenten, die een beleefde vraag stellen, en bij het afscheid aan hun pet tikken. Wat een verademing!


De markt

De wekelijkse boodschappen in Frankrijk doe ik natuurlijk op de markt.

Een bonte verzameling aan kooplui stalt hier in Castellane elke zaterdag z’n waren uit.

De madame van de hoek draagt iedere week een ander hoedje en stalt haar waren uit op een soort behangplaktafel. Die neemt ze mee op een karretje achter de brommer en samen met haar man installeert ze de hele boel.

Ze heeft de meest bijzondere vormen aan waren liggen: niervormige aubergines, courgettes waar de mooiste bloemen nog aan zitten. Een kistje kromme bonen, wat aardappels en natuurlijk bossen basilicum en c’est tout.

Aan het einde van de dag is ze alles kwijt, zet ze haar hoedje recht en vertrekt weer met manlief op de brommer.

Op de andere hoek staat George. George is de wijnboer zoals we ‘m allemaal het liefst hebben: Groot, forse grijze snor, rondborstig en joviaal.

De vrouw van George is wat ingetogener. Zij beheert de kas en doet dat met ferme hand.

Waar George regelmatig het glas heft met de klandizie, houdt zij het geheel scherp in het oog en is daardoor gedwongen de hele dag geheelonthouder te zijn.

Maar het is een mooie combinatie en ze hebben de meest voortreffelijke wijn.

In het midden staat de kruidenman. Het prototype van een Franse man: donker, een strohoed op z’n mooie hoofd en voor iedere Hollandse vrouw een charmant woord paraat.

Het is er druk en het valt me op hoeveel vrouwen er deze zaterdag weer zoveel kruiden nodig hebben….

Naast hem staat de olijvenkraam. Werkelijk van alles heeft men hier met olijven gedaan: gevuld, geperst, er zeep van gemaakt, pesto mee bereid. Je kunt het zo gek niet bedenken of alles wat met olijven te maken heeft verkopen ze hier.

En het afrekenen gaat heel gemakkelijk: alles kost 1 euro per ons. Het HEMA principe, maar dan op z’n Frans.

Na alle boodschappen in de tas gedaan te hebben drink ik koffie op het terras aan de rand van de markt. Want zeg nou zelf: wat is een campervakantie nou zonder een bezoek aan een terras?